Vroeger vond ik het altijd heel stom wanneer ik mensen met een washandje of een zakdoek zag lopen. Het hoorde naar mijn mening alleen bij oude mannen en oude vrouwen, weet je, van die kerkelijke types. De types die van die lange rokken dragen onder de knie met brave platte schoenen met zo een puntneus. Vroeger lachte ik ook al die Suries in Nederland uit wanneer ze vroegen naar Tetey manja, Peye, pindasambel, Trasi en dat soort ‘nostalgisch eetwaar’ .

Twee weken terug was ik op bezoek bij het ouderlijk huis van mijn grootmoeder en een geur van houtskool gemengd met een kerrie en een vage krabbengeur sloeg mij toe toen ik de poort opendeed. De geur of mijn instinctieve gierigheid leidde me naar het achtererf om te kijken wat voor lekkere dingen daar gebeurde. Tot mijn grote vreugde zag ik mijn oom driftig waaien met een stuk karton om het vuur, waar hij wat verse kolen had geplaatst, aan te wakkeren. Mijn ogen werden groot: “Migado, krabu!”

krabuMijn oom lachte en deed het deksel van de pan zodat ik goed kon kijken waarmee hij bezig was. Hij wist dat hij ons [zijn nichtjes, neefjes en iedereen eigenlijk] hiermee flink kon verwennen of plagen. Dit had ik heel lang niet meegemaakt, dat er iets op een koolpot en met houtskool werd gekookt! De herinnering kwam in een seconde terug waar ik als klein meisje toekeek hoe mijn grootvader of grootmoeder driftig aan het wapperen waren en ik soms mocht meehelpen tot mijn armpjes moe werden en ik mijn voorhoofd zat af te vegen van het zweet en de hitte die je toesloeg. Een moksi-aleysi op krofaya [ het liefst met kokosolie gemaakt]! Lieve God, wat een zalige zintuiglijke ervaringen waren dat! En nu waren er krabben in, met groene bananen en kerrie en een paar madamme Jeanette pepers! Ik stond letterlijk bovenop de koolpot en liet stoom van de rook in mijn neusgaten om de herinnering vast te houden en nooit meer los te laten.  Het watertanden kwam bijna als een stortvloed naar buiten [baba zeg ik je!]. Hij had de houtskool zelf gemaakt legde hij uit. Ik weet niet meer of hij van een omgehakte advocaatboom of manjaboom de kolen had gemaakt. Ik vond het allemaal knap. Ik kan die oom van me altijd bewonderen wanneer hij vol geduld jutezakken vol krabben urenlang schoon zit te maken, achterop het erf, op een houten tafel: wassen, borstelen, krabben ; alsof het zijn kindjes zijn die hij schoonpoetste nadat ze in de modder hadden gestoeid. En dan kwamen wij familieleden, iedereen aan het zuigen en van die rare slurpgeluidjes maken: binnen een uur, op! Grote potten met kerrie-krabu, krabu met bana, krabu met cocos en pepere krabu. Ohlala!

Maar ik moest weg en kon niet blijven tot de krabu klaar was, dus groette ik vol weemoed. Benzine is duur geworden dus zei ik heel stoer dat ik niet voor een tweede keer en om krabu weer uit mijn huis zou gaan.
Om 2 uur toen ging mijn mobieltje af: ‘Ruth, ze staan in de rij hier hoor, kom voordat het op is!’
Om 2 uur 30 was ik aan het kluiven, mijn ogen hadden vonkjes, mijn tien vingers onder de saus. We zaten allen buiten op het terras, allen met getuite lippen, zuigend, smakkend en gemurmel. Mijn verhemelte en lippen hadden  barstjes daarna, maar dat is krabu eten. Mijn bord werd schoongelikt met mijn wijsvinger.

Het zijn van die nostalgische dingen…

6 gedachten over “Het zijn van die nostalgische dingen

  1. Baya, nostalgie ten top. Ik betrapte mezelf erop dat ik zat mee te smakken. Jammer, dat het geen lekkere jus was maar baba! Je beschrijft het allemaal zo goed, dat ik helemaal in het verhaal zat. Ik rook alles, hahahaha Soso gridi? Neen, eerder heimwee!!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *