Vaak leg ik tijdens lessen aan mijn studenten uit dat schrijven een therapeutische werking heeft. Wel, ik zit nu op schoot bij de therapeut.

Twee maanden terug had ik een afspraak gemaakt bij de schoonheidsalon voor een pedicure behandeling. Het is erg warm en droog weer en zo een extra verzorging voorkomt natuurlijk dat ik figuurtjes ga bedenken die ik op mijn voet kan tekenen (want dan is er zoveel eelt, dat er een rubberen voetzool is ontstaan.)Het gezicht van de nieuwe dame die mij de behandeling zou geven kende ik nog niet. De eigenares van de salon helpt mij altijd zelf, maar ze was uitlandig. Voorzichtig klom ik op de massagestoel om gezellig mijn voeten te laten vertroetelen. Voorzichtig, omdat ik bij elke gekke beweging een scheut van pijn door mijn heup schiet. Blijkbaar had die dame gezien dat ik wat moeite had om in de stoel te komen en vroeg wat er aan de hand was. Ik legde dus toen uit dat ik een zwakke rug heb enzovoort. Ze keek mij aan met een verloren blik en zei dat ze niet gelooft in het fenomeen ‘ziek’ zijn. Ik luisterde en dacht nee he, we gaan toch geen theorie horen over positief denken en je pijn wegdenken? In de plaats daarvan kreeg ik een GETUIGENIS. Ik verkrampte, terwijl ze haar relaas deed over wat God niet voor haar had gedaan, hoe ziek haar kind niet was geweest, dat ze naar verschillende bonuman was gestapt, de duivel haar uitdaagde en dat ze eindelijk de heer had gevonden en was bevrijd en bekeerd. Hij had haar geroepen in een droom, een dag, nadat ze haar kind bont en blauw had geslagen met een stalen pijp. De kramp in mijn tenen dreigde te komen. Met grote ogen keek ik naar de jonge vrouw en knikte verbaasd. Nee hè, dacht ik. Niet weer allerlei getuigenissen? Ik wilde juist even wat rust, had het boek van Doeshka Meijsing voor me en nu zat er iemand mij haar levensverhaal te vertellen. Staat er op mijn voorhoofd geschreven: VERTEL MAAR!? Ik keek naar mijn voeten en de klok aan de wand. Dit gaat toch niet anderhalf uur duren? Een van die duiveltjes van mij fluisterde iets in mijn linkeroor. Met een stoïcijnse blik zei ik : “dit verhaal van jou is niet bijzonder, of uitzonderlijk. Denk je dat ieders leven over rozen gaat?”
Stilte.
Wil je weten wat ik heb meegemaakt wilde ik nog na gillen. Wil je weten dat ik niet val voor mensen met zelfmedelijden? Wil je weten dat dit het leven is? Wil je weten hoe ik aan mijn rugpijn kom? Wat ben je misselijk Ruth, een misselijke bitch. Ik had meteen spijt na die ene zin. Want haar kletsen staakte meteen nadat ze in de verdediging ging dat God erkennen in haar leven wel een bijzondere gebeurtenis was voor haar en kind.
Oops, i did it again. Ze begreep me niet. Of ik had mij niet goed verwoord. De sfeer in de ruimte veranderde meteen. Het was stil, mijn voeten werden slaafs gemasseerd, ging de parafine in en de salonmuziek deed haar uiterste best de lucht te neutraliseren. Ze neuriede een kerkelijk liedje. Wat moet ze hebben gedacht van mij.

En hier zit ik dan, achter mijn laptop, in therapie. Me afvragend of ik naar dat geklets had moeten doorluisteren, of de zin anders had moeten zeggen.
Wat ik bedoelde, was niet zo bedoeld, maar jij bedoelt goed en ik ook. Ik echt ook!

God straft meteen. Gelukkig maar! Niet lang daarna stond ik in een rij van vijftig sterk uit hun oksels ruikende mensen, bij de kleine bank, waar de koele lucht van de airco uitgeblazen was, waar de kassajuf net een broodje ging nemen voor een kwartiertje.

Zijn er nog biechtpaters? Of geselroedes?

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *