Wie denkt dat ik me nu pas met slavernij bezighoud, heeft het glad mis. ‘Ik ben mijn hele leven bezig met bezinnen,’ antwoordde ik een bakra journalistenvriend met wie ik het even over de herdenking van de afschaffing van de slavernij had. Ik had mezelf een maand terug verplicht om zinnen op Facebook te schrijven, uitsluitend in het Sranantongo. Waar was ik aan begonnen? In eerste instantie voelde het als een heuse mentale kwelling die langzaam veranderde in een nog grotere liefde voor mijn geschiedenis, de geschiedenis van mijn groot- en voorouders:de zwarte mens. Want waarom ligt er steevast ‘het Groene Boekje’ op mijn bureau en niet een Sranantongo woordenboek?

Mijn grootmoeder Cecilia Muntslag, nu wijlen, had op m’n 24e een leribuku in m’n handen geduwd, want ik had een verkeerde spreekwijze van Srananwoorden zoals ‘lepre’ in plaats van ‘spun’, ‘omdati’ in plaats van ‘bika’ en dat soort mentale luiheden. Ze lachte me altijd uit en zei: ‘Ruth, ga die taal leren no?’ Jaren later ben ik die spelling gaan leren. Eddy van der Hilst, onze grootste Sranan-deskundige en liefhebber van de taal, heeft sindsdien trainingen voor mij verzorgd en is ook gastdocent aan de Schrijversvakschool. Ik weet echt nog niet alles!

Wat gebeurde er namelijk in en met mij in die ene maand; ik ontwikkelde een soort radar die alles wat met de thematiek te maken had, opving. Ik vond het bizar dat ik een ochtend in mijn tuintje bezig was en een bekend ‘begrafenisliedje’ (Masan) floot, wat ik pas nadat ik klaar was met fluiten, ontdekte. Ik vond een hanger die ik ooit had gekregen, maar nooit om mijn nek had gedragen. Waarom zou ik een hanger die de slavernij symboliseerde om mijn nek hangen. Om mij te herinneren aan slavernij? Ik ben toch zwart genoeg? Mijn denktaal is toch in het Nederlands? Ik kijk toch ook stiekem laatdunkend naar mensen die tinten donkerder zijn dan ik?

Er ontwaakte bij mij een soort innerlijke worsteling van wat begrippen als slavernij, identiteit, cultuur en tradities, zwartbewustzijn daadwerkelijk betekenden en wat die in mijn bestaan, mijn beleving van 2013 brachten. Ik bespeurde vooral beelden op internet van visies op de slavernij in het Caribisch gebied en Zwart Amerika omdat ik moe was van de geromantiseerde versies van Europeanen. Meer nog maakte ik voor mezelf analyses van gedragingen waar ik een zekere oorsprong van slavernij of waar ik duidelijk sporen van de ‘blanke’ manipulatie herkende. Ik hoef geen zweepslagen te ondergaan, om mij een voorstelling te maken van de pijn die mijn voorouders moeten hebben geleden. Dat velen het overleefd hebben, is een wonder en het bewijs van de onvoorstelbaar grote (wils)kracht die zwarte mensen hebben.

IDENTITEIT

Ik observeerde mezelf bij het schrijven. Waar kwam die innerlijke weerstand vandaan om in de Nengretongo (-negertaal-zoals een ‘reactie’ dat zei) te schrijven? Vanwaar kwam dat minderwaardige gevoel van wat mensen zouden denken van mijn Sranantongo-skrifi-actie.  Wat zei die afwijzing van het Sranan van mezelf? Ik praat, denk, schrijf immers in het Nederlands. Die vragen brachten me naar een identiteit van de tot slaaf gemaakte, die was losgerukt, weggezweept, verminkt, vertrapt, overboord gegooid in de zee, geminacht en wat al meer. Want werkelijk, waar kon de slaaf naar toe vluchten na die zogenaamde 1 juli emancipatie? Vluchten in je hoofd? Als een taal je was ingedreund dat het goed was en je je zo moest gedragen, want je was kort daarvoor geen mens, maar slechts koopwaar, dan ging je er zelf in geloven ja. Ik zou graag een visie vanuit de psychiatrische wetenschap willen lezen over de impact van de slavernij op de psyche.

Het was een pijnlijke ontdekking, toen ik luisterde naar een van de professoren die zei dat we eigenlijk geen identiteit hebben. Verdorie dacht ik, hij heeft gelijk! Ik neem het niemand kwalijk ook die hun bestaansrecht, hun identiteit ontlenen aan de identiteit van de witte mens[ ja ik heb gezegd!]. Ik weet niet wat voor definitie ik moet geven hiervoor.

Wat is identiteit als zij je is ontnomen, je in een taal denkt die niet de taal van je geest is? Bestaat identiteit überhaupt wel in ons geval? Bakras zijn heel goed in het definiëren van fenomenen, begrippen en gedragingen, maar kunnen ze dat gevoel definiëren wanneer ze massaal zwijgen en wegkijken wanneer nazaten over slavernij willen praten. Wat is dat onderhuidse geknaag wanneer ik zwarte, vooral intellectuelen, topsporters en wat al meer met witte mensen zie trouwen en ‘mooie’ kindjes zie krijgen. Racisme? O, best, plaats me maar gerust in dat hokje. Ik ben al lang uit de illusie dat mensen niet discrimineren. Dat wat ze God noemen heeft teveel diversiteit geschapen: dit is gewoon een gevolg van die diversiteit. Denk ik…

Vindt men gedragingen als zelfhaat, onderlinge twist, die krabbenmentaliteit, dat ‘Alledaagse Racisme’ dan niet als vanzelfsprekend? Driehonderd jaar! Driehonderd kaolo jaren! Daar word ik giftig van, daar ga je spontaan van schelden! En wee die me komt zeggen dat ik dat niet mag of dat het ongehoord is! Weet je wel wat dat betekent? We pretenderen allemaal geëmancipeerd te zijn, maar wat is emancipatie als zelf je denken je ontnomen is. Dit slaventrauma haal je niet in een paar jaar weg met verhalen of fraaie documentaires op tv, granieten monumenten, tentoonstellingen, wetten bij de UN over gelijke mensenrechten, herstelbetalingen of ‘ontwikkelingshulp’, zwarte mensen op universiteiten te laten studeren of tot president maken…

Foto: Harvey Lisse - Copyrights UN
Foto: Harvey Lisse – Copyrights UN

Want, dat slaan/mishandelen van kinderen, hoort toch bij de typische creoolse opvoeding? Ik kan mij die littekens van die eens opengereten kuiten van mijn grootvader met de lemkitiki goed herinneren. De natte beplaste broeken van menig kleine jongen wanneer zijn vader thuis kwam en het gestotter wanneer emoties hen te veel werden. Dat honden de hele dag aan de ketting houden, dat deuren openhouden voor crème of blanke mensen, achterdocht bij het zien van zwarte mensen en deuren dichtslaan in hun gezichten, dat voorkeur geven aan blanke mensen, uit het-buitenland-is-beter-ding, dat kinderen krijgen met blanke mensen om enigszins geaccepteerd te worden in de grote wereldmaatschappij, dat haar ontkroezen met een brandende chemie? Opvoeding, niet? Zweren dat je niet liegt en dat je ‘kokobe’zal krijgen, mocht dat niet waar zijn. Nogmaals, ik geef een weergave van mijn zwarte wereld. Wie dit ontkent is behoorlijk naïef of althans…misschien moet ik zeggen dat het een mechanisme is om ermee om te gaan…

WITTE SUPERIORITEIT

De discussies met vrienden, zwart en wit waren ook heftig. Ik heb wellicht vriendschappen verloren door mijn felle reacties. Een witte vriend van me had ergens een boek gelezen dat de witte mens, de slavenmeester van toen het grootste slachtoffer was, omdat die de verschrikkelijke dingen met de zwarte mens had gedaan. Ik heb die dag hard gelachen en hem er flink van langs gegeven; dat als hij die onzin wil geloven, ik de vriendschap verbreek. Wat een nonsens!  Dat systematisch, stelselmatig ontkennen, die struisvogelmentaliteit, en ons denken willen beïnvloeden, dat superieure syndroom zit er nog dik in. Ik kwam het een jaar terug tegen… Een collega wilde me zijn lesmateriaal niet mailen om te printen, bang dat ik zijn lesmateriaal zou overnemen. Ik kan me geen andere verklaring bedenken. Of had het toch te maken met het feit dat ik van het vrouwelijk geslacht ben, of een generatie jonger? Echt belachelijk, die collega ging naar de agent van die printers, alleen om de installatie-cd te gebruiken. Ik heb me ontzettend vermaakt. En precies ditzelfde gedrag vertoont zich in bedrijven. We hebben er de mond vol van: jongeren moeten overnemen, maar men is bang voor overdracht, bang om kennis te delen. Bang dat men niet meer de beste en de enige in het land zal zijn, die goed is. De ongekende naïviteit van de nieuwe ‘missionarissen’ irriteert me het meest; want, we helpen jullie toch? We bedoelen het toch allemaal goed? We geven toch geld? En zijn toch de eersten die met vrijwilligerswerk helpen of ons ontfermen over de zwarte kinderen, die jullie maken, die jullie verwaarlozen. Jullie zijn toch lui en te snel emotioneel?

Ik heb het voorrecht gehad om het boek VROEGERNIJ van Fred Budike te  redigeren. De nadruk in het boek ligt vooral op de onderdrukking die Europeanen strategisch hanteerden. Over de complexe onderlinge verbanden tussen arbeid, gender, klasse- uitbuiting en meer. In een vorig artikel had ik het al gezegd, het ging om nog meer inzage te krijgen in die bevrijding van dat gekoloniseerde bewustzijn. Hoe bewaak je die authenticiteit als er nauwelijks sprake van is geweest; als je niet weet wat de herkomst van die identiteit is? Ik ben niet overal van Brazilië geweest, maar je ziet wel duidelijk de sporen van die Europese macht, niet alleen aan de gebouwen, maar ook aan de manier hoe men met elkaar en met zwarte mensen omgaat. Wie folders van Brazilië bekijkt zou denken dat alleen maar witte, sluikharige mensen daar wonen, terwijl er toch meer zwarten zijn dan blanken. Bah!

EN DUS?

Dat ene maandje schrijven in Sranan is mijn manier van herdenken. Je hoeft immers geen koto te dragen om je een nazaat te voelen, om de pijn te voelen die is geweest. Ik wil onze lingua franca hooghouden, omdat zij van ons is. Ik stuitte in deze periode ook op protest in privéberichten via e-mail. ‘Ruth waarmee ben je bezig. Moet je niet voorzichtig zijn? Je hebt geen moer te doen.  Sranan is grof man’, Ben je met winti bezig, Pas op!’

De meest naïeve en bizarre associaties kwamen naar boven, maar je had ook een stilzwijgend publiek dat alleen toekeek. Weer anderen tikten me meteen op de vingers wanneer ik per ongeluk in het Engels of Nederlands schreef: ‘Ruth, houd je aan je belofte. Tot 1 juli tikken in Sranan.’ Anderen liet ik nadenken, anderen kregen hoofdpijn want ze moesten zich teveel inspannen om te lezen en het leukste vond ik nog, dat men ook overstapte op schrijven in Sranan of mij in diepe Sranan antwoordde. Mijn Sranan was niet correct, dat weet ik, maar ik deed mijn uiterste best en het was zeker een genoegen de gedachte te hebben van een nieuwsgierige collega die naarstig de woorden ging vertalen. We hebben er de mond vol van, vaderlandsliefde, maar wanneer het erop aankomt, nemen we niet eens de moeite om ons in te zetten voor een spelling die maar 1/10 in hoeveelheid is in vergelijking met die van het Nederlands.

NA 1 JULI?

Ik zal nu niet radicaal alles in het Sranantongo gaan schrijven en doen [ik kreeg ook telefoontjes met de vraag of er in Sranan gesproken werd]. Het is wat het is. Ik kan me beter schriftelijk uitdrukken in het Nederlands, ik denk ook in het Nederlands,  en of dat me minder Surinamer, of minder zwartbewust maakt? Jij mag het zeggen. Ik heb helemaal geen behoefte aan plezier bij deze herdenking van 150 jaar afschaffing slavernij. De ontmenselijking die 300 jaar heeft geduurd en de zogenaamde normalisering, geven mij een gevoel van onmacht en intens verdriet om dat wat is gebeurd met mijn voorouders, met de zwarte mens. Wat ik wel na 1 juli zal hebben, denk ik, is een beter inzicht in mezelf en mensen begrijpen. Ik ben er nog niet, maar dat het ooit mag komen.

Ik zal ‘teruggaan’ naar het Nederlands. Ik ben toch maar een product van dat product van toen…Je wordt geboren ergens in de wereld. Je krijgt je omgangstaal mee, zodat je kan communiceren en door het leven kan gaan opdat je niet in isolement geraakt. Is dat het?

Vragen, vragen, vragen…misschien wanneer ik aan de laatste seconde van mijn bestaan hier ben, zal ik het weten. Dan… hoeft identiteit niet meer.

RUTH SAN A JONG

11 thoughts on “Op zoek naar identiteit

  1. Beste Ruth

    Ik lees dit stuk van je nu pas. Bedankt. Zo een soulsearching wens ik iedereen toe in het verwerken van het slavernijverleden. Volgens mij ben jij een pionier in het publiekelijk delen van jouw soulsearching. En daarbij help je en inspireer je anderen. Ook mij. Ik herken veel in wat je zegt. Ook ik ben mijn hele leven bezig met bezinnen.

    En wat betref het Sranantongo; ik ben verliefd op onze taal, ik vind het prachtig.
    Speaking it makes me feel whole and grounded.

    Tangi na tapu gran tangi.

    Andre Reeder
    Amsterdam

  2. Een boeiend kijkje in je gedachten, Ruth. Het verleden is voor een deel nog steeds heden. Ik boom er graag een keertje met je over door. Voor nu bedankt voor de overpeinzing.

  3. Bedankt voor je mooie verhaal, Ruth! Na over het slavernijverleden te hebben geschreven in mijn twee romans, ‘Scheurbuik’ en ‘Drijfhout’, lijkt het minder zwaar te zijn gaan wegen. Alsof ik een schuld heb ingelost aan mijn zwarte voorouders. Niet zolang geleden werd in mijn buurt in Amsterdam een negentienjarige, Roemeense prostituee vermoord door haar ‘klant’. Ze was negen maanden zwanger toen het gebeurde. In het opsporingsbericht op de televisie werd een foto van haar getoond, waarop een piepjonge, blozende vrouw met een brede lach staat. Op haar vijftiende werd ze uit een straatarm dorp in Roemenië ontvoerd door mensenhandelaars. Deze vrouw was een slavin, een seksslavin. En ik woon op nog geen kilometer van de plek waar zij werd vastgehouden, als een beest werd behandeld (wie laat een hoogzwangere vrouw dit werk doen?) en samen met haar kind werd doodgestoken. Ik was verbaasd over hoe diep dit verhaal me raakte en ik realiseerde me dat ik het niet alleen aan mijn voorouders verplicht ben hen te eren en te gedenken, maar ook om deze intense woede en pijn te voelen over hedendaagse slavernij. Voor mij is dat de bevrijding, de stap naar verzet tegen onderdrukking en mensenrechtenschending bij alle volken. Ik heb 150 jaar afschaffing van de slavernij herdacht door voor het blad Armada een artikel te schrijven over Pilate Dead, een van de hoofdpersonen uit ‘Song of Solomon’ van Toni Morrisson. Als je het boek nog niet hebt gelezen, doe het, en maak kennis met een waarlijk vrije, zwarte vrouw uit de periode kort na de afschaffing van de slavernij.

    Veel inspiratie bij het schrijven! Hartelijke groet van Annette de Vries.

    1. Dank u wel Annette de Vries,
      Toen ik klaar was met het schrijven van dit artikel heb ik even flink gehuild. Het voelde wel alsof ik iets had ‘losgelaten’. Ik zal Toni Morisson weer lezen, want oef, dat is ook zware kost hoor. Maar nu kan ik het hebben.
      Groeten en bedankt voor het delen van jouw verhaal!

  4. Ruth bedankt! Bedankt voor het benoemen van de pijn en het diepe gevoel dat velen proberen te ontkennen en doen alsof het er niet is. Bedankt voor je scherpe pen en voor wie je bent.
    Tangi na tapu gran tangi.

  5. Diepgaande bespiegeling Ruth. Waar ook. Ik heb 2 opmerkingen. Op de eerste plaats ben je ( is je identiteit) , wat je zelf denkt en voelt. Volgens mij. Op de. Tweede plaats: de slavernij is daar. We kunnen het verleden niet veranderen. We kunnen wel de toekomst beinvloeden. Daarom kan ik wel verheugd zijn om het feit dat de slavernij is afgeschaft. En zie ik met plezier, hoe zovele negatieve aspecten van die tijd, toch in positieve zaken zijn omgezet. En daar wil ik wel aan bijdragen. Ik waardeer het als mensen in dit tijdsgewricht bv de dansstijlen van toen ( b.v de banya) , de gezegdes, odo’s en gerechten etc blijven doen. En ook ontwikkelen. Hoe dan ook hoorden ze bij onze voorouders. Waarschijnlijk ontstaan in een situatie van onderdrukking of als overlevingsstrategie, maar toch uniek voor de slaven die hier naartoe zijn gebracht. Ik doe er daarom wel trots aan mee. Prettige Manspasi.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *