Ik kan niks doen armoede in Suriname
Vorig jaar schreef ik een artikel over een zwerver die met zijn hand in de hondenbrokjes had gegrist en in zijn mond had gestopt, terwijl het juist voor een straathond was. Het beeld heeft mij nooit losgelaten. De buurt waar ik nu woon stikt van de straathonden en intussen is er al trouw een bakje voor de poort bij mij met hondenvoer voor elke willekeurige hond die langskomt. De honden die ik bijkans 5 jaar eten gaf bij het vorig adres krijgen gelukkig nog voeding, omdat ik afgesproken heb met een aardige buurman om hen eten te geven. Maandelijks breng ik een grote zak brokken of vlees voor hem, gehaald bij de slager. Op Facebook plaats ik af en toe plaatjes van de honden en dit keer had ik een foto geschoten van een stel dat bijna 7 honden verzorgde in armoedige omstandigheden. Wanneer ik dergelijke dingen zie, blokkeer ik mijn gevoelens om niet in huilen uit te barsten of de hele dag gefrustreerd rond te lopen. Ik heb een soort mechanisme dat ik al dat leed (mensen- en dierenleed) uit mijn gedachten ban en doe alsof het er niet bestaat. Ik had 2 zakken hondenvoer gekregen van een vriendin via Facebook en naar hen gebracht. Een vrouw die een slecht gebit had, bedankte mij hartelijk, wilde mij ook nog haar mobiel nummer geven, maar ik wilde verder geen bemoeienis. Ik loog dat ik mijn telefoon niet bij me had. Ik wil nooit goede vriendjes gaan worden met dergelijke mensen: voor je het weet, haal je jezelf heel wat problemen op de hals en ik ben geen maatschappelijk werker of Moeder Theresa. Wat dat betreft heb ik genoeg ervaring om mij op afstand te houden. Het ging mij om de honden die verzorgd moeten worden; ze zagen er altijd graatmager uit.
Na een paar weken, toen ik weer moest brengen, nam ik een vriendin mee die ook honden voedt. De vrouw was niet thuis, maar een dochter die het hondenvoer in ontvangst nam. De dochter, een jong, ja, ik schat haar misschien 17, vertelde ons dat haar moeder de brokjes opeet en zij niet goed bij haar hoofd is. Dat had ik ook wel kunnen vermoeden, maar niet dat ze hondenbrokken ging eten. We luisterden even naar het jonge meisje, groetten haar vervolgens en ik trok op. Mijn vriendin: ‘Ruth, er cirkelen pornofilmpjes van dit meisje op internet, ik ga je wijzen. Ik heb haar herkend’ Ik gilde van frustratie en smeekte haar om dat niet te doen.’ Ik was daarna helemaal gefrustreerd, en de hele weg stil in de auto. Het was onrustig in mijn hoofd, moest ik de politie bellen? Ze leek mij nog geen 18. Wat kon ik doen om die moeder uit haar penarie te helpen? Maar nee, wat zou ik kunnen doen, ik ben geen psychiater, heb niet het vermogen om de vrouw te verzorgen. wat als ik de jeugdpolitie tipte? Wat als, wat als, wat als. Het was allemaal echt te veel om over na te denken. Mijn block-mode werd direct ingezet. Ik heb toch ook mijn eigen zorgen? Ik hoopte ergens dat het niet waar was wat mijn vriendin had verteld. Dit soort dingen gaan voorbij op Social Media en kijk er niet naar, maar zo dichtbij geeft wel veel verdriet. Er is zoveel mis. Wij, de middenklasse (althans, nog) redden het amper of weten wegen te vinden om te overleven in het Suriname van nu, maar hoe moet dat met jonge meisjes, alleenstaande vrouwen, gehandicapten of mensen die leven met psychosen. Hoe gaat die zorg, als hun voeding niet ok is, ze geen aanspraak meer maken op medische zorg van de overheid. Wat een uitzichtloze toestand.
Ik kan niks doen dan een beetje wegschrijven de ellende.